top of page

HR 10-03-2023 Raadplegen advocaat tijdens separatie


Wvggz. Klachtprocedure, art. 10:7 Wvggz. Beperking communicatiemiddelen betrokkene bij plaatsing in separatie toegestaan? Is onderzoek aan kleding en lichaam in geval van separatie op grond van huisregels zorgaanbieder toegestaan? Art. 8:15 Wvggz.


Geen beperkingen cliënt in vrije toegang tot advocaat

Beoordeling van het middel

3.1

Onderdeel 4.1 klaagt dat het oordeel van de rechtbank miskent dat aan betrokkene niet het recht mocht worden ontnomen om een advocaat te benaderen.

3.2.1

Art. 8:9 lid 5 Wvggz bepaalt dat de zorgaanbieder, geneesheer-directeur en zorgverantwoordelijke geen beperkingen opleggen in het contact van de betrokkene met de vertegenwoordiger, de inspectie of de justitiële autoriteiten. In de parlementaire geschiedenis is bij deze bepaling opgemerkt dat de vrije toegang van de advocaat tot de betrokkene al blijkt uit (thans) art. 1:7 lid 3 Wvggz, waarin (thans) art. 45 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. (Kamerstukken II 2015/16, 32399, nr. 25, p. 181.). Hieruit volgt dat de zorgaanbieder, geneesheer-directeur en de zorgverantwoordelijke ook geen beperkingen mogen opleggen in het contact van de betrokkene met de advocaat.

3.2.2

Betrokkene is ten tijde van haar separatie door de zorgaanbieder beperkt in haar communicatiemiddelen. Daardoor kon zij geen contact opnemen met een advocaat, terwijl zij daarop wel recht had (zie hiervoor in 3.2.1). Dat betrokkene haar telefoon heeft teruggekregen nadat zij op 1 februari 2021 uit separatie was gekomen en op dat moment alsnog contact kon opnemen met een advocaat, maakt dit niet anders. De klacht slaagt.


Preventief algemeen onderzoek aan kleding en lichaam als iemand in separatie gaat mag op grond van de huisregels


3.3

Onderdeel 4.2 klaagt onder meer dat voor het onderzoek aan kleding en lichaam dat bij betrokkene heeft plaatsgevonden een beslissing op grond van art. 8:14 Wvggz genomen had moeten worden en dat een dergelijk onderzoek – anders dan de rechtbank heeft geoordeeld – niet op grond van de huisregels had mogen plaatsvinden.


3.4.1

Art. 8:15 lid 1 Wvggz bepaalt dat de zorgaanbieder huisregels opstelt voor de ordelijke gang van zaken en de veiligheid, passend bij de doelgroep, in de accommodatie. De huisregels mogen geen andere regels bevatten dan de regels bedoeld in art. 8:15 lid 1 Wvggz (art. 8:15 lid 2 Wvggz). Bij regeling van de minister kan een model voor huisregels worden vastgesteld (art. 8:15 lid 5 Wvggz). Hiervan is tot op heden geen gebruik gemaakt.

In de parlementaire geschiedenis is opgemerkt dat de huisregels zijn gericht op een ordelijke gang van zaken binnen de accommodatie en de veiligheid van de betrokkene, andere patiënten en het personeel. De huisregels dienen algemeen van aard te zijn; op de persoon gerichte beperkingen horen niet in de huisregels thuis, maar dienen onderdeel te zijn van het zorgplan van de betrokkene (Kamerstukken II 2009/10, 32399, nr. 3, p. 93 en Kamerstukken II 2015/16, 32399, nr. 25, p. 182).

3.4.2

Uit het oordeel van de rechtbank volgt dat het onderzoek aan kleding en lichaam bij betrokkene preventief heeft plaatsgevonden toen betrokkene in separatie werd geplaatst, om te onderzoeken of betrokkene gevaarlijke voorwerpen in bezit had waarmee zij schade zou kunnen aanrichten. Dergelijk algemeen onderzoek dat plaatsvindt bij eenieder die in separatie wordt geplaatst, en dat noodzakelijk is om de veiligheid van zowel de betrokkene als het personeel te waarborgen, kan gezien hetgeen hiervoor in 3.4.1 is overwogen op basis van de huisregels plaatsvinden. De klacht faalt.



19 weergaven
bottom of page